De bron beschrijft een unieke metafoor waarbij het universum wordt voorgesteld als een groots symfonieorkest. De auteur ziet zichzelf als een muzikant in dit orkest, waarbij gedachten en emoties het instrument zijn. Een persoonlijke "interface" functioneert als de partituur voor het leven. Harmonie ontstaat wanneer de innerlijke muziek zuiver is, wat resoneert met het geheel, terwijl dissonantie voortkomt uit conflicterende gedachten. Het doel is om bij te dragen aan de universele symfonie door innerlijke coherentie te bewaren, wat de directe impact van de eigen staat op de omgeving benadrukt.