Nadat Paulus in de verzen 1-6 over zijn verleden heeft gesproken, vertelt hij in de volgende verzen over de grote verandering die in zijn leven heeft plaats gevonden. Niet langer wil hij zich beroemen op zijn 'vlees' (=zichzelf), maar op de persoon van Jezus Christus. Op de achtergrond speelt de ontmoeting met de opgestane Heer in Handelingen 9 een belangrijke rol. Het is deze ontmoeting die de balans liet doorslaan van zichzelf naar Jezus! Door het geloof is hij met Christus verbonden geraakt, als een rank in de wijnstok (Joh. 15). En als vrucht schenkt Christus hem Zijn rechtvaardigheid. Deze laatste term betekent zoiets als dat Paulus in de rechte verhouding met God wordt geplaatst, door het geloof. Het zijn maar een paar verzen, maar met een rijke inhoud!