Lefwijven, dit is Bregje.
Ze stond die ochtend voor de spiegel, hand op haar borst, en zei het hardop:
“Ik bén de gelukkigste vrouw op aarde. Drie kinderen die naar me lachen, een man die me nog steeds aankijkt alsof ik zijn hele wereld ben.”
Vier uur later trilde haar telefoon.
Eén LinkedIn-bericht.
“Ben jij de vrouw van…?”
En in die seconde brak er iets in haar.
Niet alleen haar huwelijk.
Haar adem. Haar naam. Haar toekomst.
Ze heeft gehuild tot haar ribben pijn deden.
Tot schaamte als zuur in haar keel brandde.
Tot eenzaamheid zwaarder woog dan het bed waarin ze ooit samen sliepen.
Maar luister.
Ze kocht een huis.
Met een rode deur die ze zelf schilderde – tranen nog nat op haar wangen.
Die deur is geen vlucht.
Die deur is een verklaring: ik blijf.
Ze is getekend.
Niet kapot.
Getekend zoals een mes littekens achterlaat op een boom die gewoon doorgroeit.
Bregje is geen verhaal van verlies.
Ze is een verhaal van ik sta op.
Met gebalde vuisten, met zachte stem, met een hart dat nog klopt – harder dan ooit.
Dit is Lefwijf.
Dit is Bregje.
En ze begint nu.