Tweede gesprek waarin Gerbert Bakx en Arne Vanhaecke nadenken over levenskunst
In dit tweede gesprek gaat het meer bepaald over pijn en lijden, over het verschil tussen beide en over de structuur, de architectuur van pijn en lijden.
Lijden is géén 'iets', géén substantie die men 'van zich af kan zetten' of die men 'een plaats moet geven', maar is een activiteit, iets wat men doet, een dynamiek in het mentale ecosysteem, zoals een dans of het maken en onderhouden van een vuist. Om van een vuist af te raken, moet men ze geen 'plaats' geven, maar moet men gewoon ophouden ze te 'maken'. Dan houdt ze simpelweg op te bestaan.
De Boeddha zei dat alle lijden het gevolg is van onwetendheid. Als men de interne architectuur, de intuïtieve logica, de aangeboren natuurlijke psychologie van lijden begrijpt, als men begrijpt dat lijden géén toestand is maar een existentiële dynamiek, dat er géén oorzaak is maar wel een doel, als men beseft dat lijden uiteindelijk een zinloze zelfkwelling is, hoeft men lijden niet langer passief te ondergaan als 'een proces dat zijn tijd moet hebben', te wachten 'tot de tijd zijn werk gedaan heeft' of tot men 'de juiste hulpverlener gevonden heeft', maar kan men lijden zien als een uitnodiging tot meer wijsheid, redelijkheid en groei naar een nieuwe versie van zichzelf. Lijden, zowel individueel als collectief, wijst er ons op dat we ons ergens vergissen, dat er ergens onwetendheid is en dat we moeten op zoek gaan naar meer wijsheid, naar een andere, meer welwillende en vredevolle visie en manier van omgaan met onszelf en met het leven.
Pijn van het lichaam vraagt om zorg en genezing.
Lijden van de geest vraagt om inzicht en wijsheid.
Er is dus, met andere woorden, in veel gevallen veel meer behoefte aan inzicht en wijsheid dan aan zorg en genezing.