Tijdens de AudiologieMarathon van Optitrade mocht ik drie keer een workshop geven. Met de toepasselijke titel Hoor jij wat ik hoor? Hiermee was ik wel een vreemde eend in de bijt tussen de presentaties van de mannen van de hoortoestelmerken.
(Foto; werpbox en twee kaarten van het Earline magazine)
Volledig transcript:
Welkom bij de podcast 'Evenwicht, je leven', de podcast over ons evenwicht in de breedste zin van het woord....Het kan gaan over het fysieke evenwicht of over het psychische evenwicht of alles wat daar rondom heen hoort en in dit geval gaat het weer over het horen van mij. Dit is seizoen 5, aflevering 14: Ik hoor je graag.
Op 29 januari was ik bij de audiologie marathon georganiseerd door Optitrade. En ik mocht daar workshops geven. En zo'n audiologie marathon daar komen audiciens naartoe en ook een heleboel audic... ...ehm... hoortoestel-fabrikanten die daar hun merk aanprijzen.
Zo waren er ook allerlei workshops van die hoortoestel-fabrikanten die daar ook iets over te melden hadden, vooral de nieuwe snufjes en zo, wat gedeeld werd. En er waren ook een paar plenaire lezingen aan het begin van de dag. En ik mocht daar dus dan drie keer een workshop houden.
Nou heb ik een tijd geleden al bij zo'n audicien-congres een hele mooie presentatie gegeven over het evenwicht. Mocht ik toen ook meerdere keren doen. En de mevrouw met wie ik contact had, die dus al die workshops moest indelen, die zei al van: je hebt het toen over het evenwicht gehad, kun je nu een ander onderwerp belichten? Toen heb ik gekozen om het over ‘het horen’ te gaan doen en dat ik juist het auditieve medium gebruik ...ehm... als iemand die gehoorverlies heeft, dat ik dat dus wel doe. Waarom doe ik dat en wat vind ik daar leuk aan? En wat heb ik ervoor nodig om dat te kúnnen doen?
Dus ik vond dat wel heel interessant om het te gaan doen. En met haar dan ook overlegd van oké: is dit goed, mag ik deze inhoud zo doen? En dat was helemaal prima. Ik heb het genoemd, de workshop 'Hoor jij wat ik hoor?'. Dat is de vraag die ik altijd stel aan het begin van mijn radioprogramma en toen dacht ik, ik vind het ook leuk om het écht over het radioprogramma te gaan hebben en over podcast maken.
Dus ja, hoe ben ik begonnen? Ik heb natuurlijk al in een eerdere aflevering verteld over die werpbox, die ik tegenwoordig heb. De aanvullende hoor-apparatuur, hoorhulp-apparatuur waarmee ik echt de mensen veel beter kan verstaan. Ik dacht, ik neem die werpbox mee. En toen ben ik ook begonnen met dus de vraag te stellen: 'Hoor jij wat ik hoor?' Het leuke is, dat staat ook op die box van mij, want ja, die vind ik gewoon heel mooi. Dat heeft alles met horen te maken. Dus die vraag heb ik gesteld en ik gaf die box dan aan één van die audiciens die daar dan een antwoord op mocht geven. En dat heb ik aan een paar mensen zo gevraagd: 'Hoor jij wat ik hoor?'. En dan toch een heleboel die echt zo hebben van: “Ik weet niet wat jij hoort” enne... ze bedenken niet zo gauw een heel ander antwoord. En toen heb ik het stukje laten horen van mijn radioprogramma, waarin ik ook die eerste vraag stel. Het leuke is hoe degene die reageert daarop, is heel mooi, want ze noemt ook zo: ik weet dat jij een gehoorbeperking hebt, dus ik weet dat jij het anders hoort dan dat ik het hoor, maar meer filosofisch gezien is ook dat als je iets hoort dat je het ook nog anders kan interpreteren. Dat het ook afhankelijk is van hoe jij dat dan bedenkt wat er gezegd wordt en zo, en wat je daar achter... wat daar nog achter zit en zo.
Dus dat was heel grappig dat ik dat liet horen. Een klein stukje dus daarvan van het begin van die radio-uitzending. En toen heb ik ook aangegeven: “Deze vraag 'Hoor jij wat ik hoor?' daar krijg ik elke keer een ander antwoord op, afhankelijk ook hoe goed de mensen mij kennen.” En toen heb ik gezegd: ik ben Paula Hijne. Heb ik verteld over mijn genetische gehoorverlies. Toen ik tinnitus kreeg. Ménière. Wat het gevolg was. Verlies van werk. Re-integratie. Coach-opleiding gedaan. Allerlei ziektewet en WIA- trajecten gedaan. Eigen bedrijf. En toen de keuze gemaakt om Hoorcoach te worden, specifiek gericht op tinnitus en Ménière. Dat ik auteur ben van die twee boeken. En dat ik nu het derde boek aan het schrijven ben. En dat derde boek, heel grappig, die gaat heten: 'Hoor jij wat ik hoor?'. Nou, dat was al heel grappig dat mensen hadden zo van hè oké!
En toen ging ik verder over horen. ‘Horen’ vroeger was voor mij een heel beladen woord en dan praat ik eigenlijk vanaf de jaren ‘90 dat ik zelf erachter kwam dat ik gehoorverlies had. En ook merkte in het onderwijs hoe moeilijk het was met mijn gehoorverlies, helemaal ook toen de tinnitus erbij kwam. En het horen werd steeds minder, maar het spraakverstaan werd ook steeds moeilijker en toen was horen een heel beladen, een moeilijk woord. Daar zat een emotie op, echt helemaal niet fijn.
En dat is omgevormd in de loop der jaren naar een woord, wat in al zijn aspecten bij mij past! Wat zowel in werk, vrijwilligerswerk, als privé met mij te maken heeft. En omdat ik langzaam doof word, en dat ook weet en niet weet of dan hoortoestellen ook nog helpend kunnen zijn, ben ik nu al aan het leren met gebaren te communiceren. En dat ik ook elke week een gebaren-oefengroep in Zeewolde heb. En dat het ontzéttend leuk is om te doen. Omdat ik me ook weer een beetje juf voel. En op het moment dat ik het vertelde ging ik er ook gebaren bij maken (ha). Dat was heel grappig, want een heleboel kennen dat niet. Ik heb ook aangegeven van: dat als een, iemand, bij jou komt als klant die plotsdoof is geworden en die nog wel hulp kan hebben van een hoortoestel, dat dat kan gaan helpen met het spraakverstaan, kun je ook aangeven dat daarnaast het heel handig is om te leren gebaren!
Als je toch wilt blijven communiceren is dat een hele mooie vorm. En dat kon ik zelf laten zien in gebaren ook. En dat je er gewoon bij kunt praten en zo. Nou dat, ja, dat vonden ze ook heel grappig.
En toen ben ik doorgegaan over te vertellen over die radio. In 2016 ben ik gevraagd om een radioprogramma te maken, bij de Lokale Omroep Zeewolde. En dan interview ik mensen over allerlei onderwerpen, horen in de breedste zin van het woord, en ik regel de gast, de datum, het onderwerp, ik regel de studio en kies te muziek uit. En dan in de studio is er dan nog een technicus die mij helpt bij die hele techniek. Hoef ik dat gelukkig niet zelf te doen, want dat vind ik toch best een beetje moeilijk. Radio is niet helemaal vanzelfsprekend. Er zijn heel veel mensen met gehoorverlies die helemaal geen radio luisteren. Ik zelf ook niet zo heel veel. Maar toen heb ik gevraagd aan deze audiciens die hier waren, ik kan namelijk interviewen, ik vind het heel leuk om vragen te stellen, om mensen hun eigen verhaal te laten doen, over hun werk, over hun beroep over... over het vrijwilligerswerk, over de hobby's die ze hebben. Over, nou ja beetje de levensloop om die door te nemen. En toen heb ik gevraagd: “Waar kan ik rekening mee houden en waar moet ik rekening mee houden als ik dus in de studio met die gast zit? Wat moet ik dan doen? Hoe kan ik die het beste volgen?”
Het grappige is dat ze in eerste instantie steeds kwamen met ...ehm... de schrijftolk meenemen, die vond ik wel heel mooi, want niet alle audiciens weten wat een schrijftolk is. Een schrijftolk meenemen. ...ehm... een app op de telefoon waardoor je de spraak kan zien en dat je dat mee gaat lezen en dat daar verschillende toepassingen van zijn. En toen heb ik gevraagd: “Wat is er nog meer nodig als dat niet lukt of als ik het meelezen niet kan, dat ik eigenlijk toch wel de gast zelf wil verstaan, wat kan ik dan doen, wat kan ik dan doen, en toen kwamen ze wel met: oh ja, ...ehm... voldoende licht, je moet licht op het gezicht hebben. Dat ik degene, de gast ook goed kan zien, kan aankijken, dus ook zo gaan zitten dat ik die goed kan aankijken. Dus ook hoe we tegenover elkaar zitten en ook qua akoestiek, dat vond ik heel mooi, dat in elke groep, ik heb hem drie keer gedaan, in elke groep was er iemand die zei: “De akoestiek moet goed zijn en een prettige akoestiek.” En dat vond ik een hele mooie opmerking en toen heb ik wel gezegd: ”Nou ja, in een radiostudio kan je ervan uit gaan dat de akoestiek wel goed is, maar het is wél heel belangrijk, want als ik ergens anders ga interviewen, dan moet ik ook rekening houden met dat daar een goede akoestiek is.
Zoals ik ook hier in deze ruimte, dat het een prettige akoestiek is. Dat het niet hol klinkt en zo.” Waar je verder voor moet zorgen is dat er niet te veel geluid van buitenaf allemaal bijkomt. Nou dat klopte natuurlijk ook. En toen gaf ik ook aan: “Gelukkig is een radiostudio ook redelijk geluidsdicht, maar dat is ook iets waar je rekening mee moet houden op het moment dat je een interview gaat houden en dat opneemt.”
En niemand kwam op het idee dat een koptelefoon ook gewoon heel goed kan helpen, dus die heb ik zelf genoemd. Ik zet tijdens het opnemen een koptelefoon op en die kan ik gewoon inpluggen in de apparatuur bij de... in de studio en dan hoor ik dus letterlijk op mijn oren, veel dichterbij dan dat het van buitenaf helemaal moet komen. En dan kan ik ook af en toe wegkijken. Dan hoef ik niet de gast de hele tijd aan te kijken als hij aan het praten is, kan ik toch even naar mijn papier kijken: van oh ja welke vraag, dit is de muziek, hoeveel tijd is het? Houd ik altijd op de klok bij. Al die dingen wil ik dan in de gaten houden en dat kan ook, want tegelijkertijd kan ik het toch nog horen, nou rechtstreeks op mijn oren. Én ik gaf aan, meestal ken ik ook de stem van de gast, dus dan weet ik ook wel dat ik die gast goed kan verstaan. Die heb ik al wel eerder gesproken. Dus dat scheelt ook heel veel.
Het grappige was, op het moment dat ik die vragen ging stellen zag je toch die mensen wel weer schrikken. En toen dacht ik hè hoe doen ze dat bij...