In eerdere afleveringen heb ik het al eens gehad over traplopen en hoe belangrijk dat is voor ons evenwicht. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen. Dus: alweer traplopen.
(eigen foto's met Canva gemaakt)
Volledig transcript
Dit is de podcast 'Evenwicht, je leven'. De podcast over ons evenwicht in de breedste zin van het woord. En fijn dat je weer luistert! Ik ben Paula Hijne, auteur van het boek 'Evenwicht, in uitvoering'. Hoe ons evenwicht werkt. En in deze podcast vertel ik nog veel meer over ons evenwicht. Want er is nog zó veel meer te vertellen, zowel fysiek als psychisch en dat paste niet allemaal in één boek. Dus vandaar deze podcast. Dit is seizoen 8, aflevering 5: Alweer traplopen.
In seizoen 1, aflevering 6 heb ik namelijk al een uitgebreide podcast gemaakt over traplopen. Daarin heb ik ook een heel verhaal verteld over de hele lange trap in de mergelgroeve in Maastricht. Daar sta je eerst bovenaan, beetje bovenaan de berg en dan kijk je zo over die hele groeve. En daar is een trap waar je helemaal naar beneden kunt lopen, naar de bodem van de mergelgroeve. Trap af blijkt dan heel zwaar te zijn, als je evenwicht niet goed werkt. We hebben daar toen gewandeld en we zijn later weer terug gekomen. Toen moesten we die trap weer helemaal op, want de fietsen stonden boven, dus trap op. En ook dan merk je weer hoe zwaar dat is. Maar op een hele andere manier.
Bij trap af lopen kijk je namelijk de diepte in en de diepte in kijken dat is, als het evenwicht niet goed werkt, dat is best lastig. Dus als je dan naar beneden loopt van de trap af, is het altijd belangrijk dat je je goed vasthoudt, dat je met aandacht loopt en dat je goed kijkt hoe je je voeten neerzet. En vooral die diepte in kijken bij een hele lange trap -en eigenlijk bij elke trap al waar je naar beneden gaat-, dat is lastig. Trap op, dan heb je te maken met je conditie. Dan ga je namelijk tegen de zwaartekracht in, dan moet je jezelf echt omhooghalen en dat maakt het dat het heel vermoeiend is. En daarom, traplopen, het is de ideale evenwichtsoefening zowel naar boven als naar beneden, waarbij dus naar beneden lopen, dus nog veel belangrijker is.
En de foto van het boek 'Evenwicht, in uitvoering', daar staan twee voeten op die de trap aflopen. Dat is dus een hele bewuste keuze geweest. Juist omdat traplopen in ons dagelijks functioneren, in ons dagelijks leven, dat kunnen we gewoon heel vaak doen. Dus vandaar die ideale evenwichtsoefening.
Nou en hoe kom ik hier nu op om 't alweer over traplopen te gaan hebben? Dat komt omdat de wc bij ons in de badkamer, die is op de eerste etage, die was stuk. En 's nachts moet ik er heel vaak uit en ik gebruikte natuurlijk die wc, want die is dichtbij. Dat doe ik heel vaak in het donker. Dan sta ik op in het donker en ik loop dan op de tast naar het toilet. En nu helemaal, want we hebben hele donkere gordijnen. Komt er helemaal geen licht binnen in de slaapkamer. En dan loop ik door en dan kom ik in de hal en daar is een klein smal raam en dan komt er een beetje licht van buiten. En de wc-deur hou ik altijd een stukje open, want dan is er nog iets te zien, dan heb je nog een beetje contouren die je op de wc ziet. Maar oké, de wc was kapot, dus die kon ik niet meer gebruiken boven. En ja, de loodgieter, dat duurde twee maanden voordat ie kwam. Dus twee maanden lang heb ik elke nacht, als ik naar het toilet moest, één, twee, soms wel drie keer in de nacht, dan moest ik dus helemaal naar beneden lopen.
Ja, dan zal je wel afvragen, dat is toch helemaal geen probleem, dat doe je toch? Maar dat is dus anders als je evenwicht niet goed werkt, dan wordt dat namelijk al een heel stuk moeilijker. Dan wordt het écht eigenlijk een uitdaging. En ik wil het heel graag in het donker doen. Ik wil het liefst geen licht aan doen, dan heeft mijn man er ook geen last van, wordt hij daar niet wakker van. Kan ik dat heel stilletjes zelf doen. En als ik dan beneden aankom, aankwam, het is eigenlijk al verleden tijd, want de wc is op dit moment weer gemaakt, dan deed ik mijn slippers aan. En die slippers, daar loop ik niet mee de trap op en af, dus die staan beneden en die deed ik dan aan en dan had ik toch niet hele koude voeten. En als ik weer dan naar boven ging, dan zette ik de slippers weer beneden in de hal en kon ik de trap weer op naar boven. Maar ja, hoe heb ik dat dan gedaan? Je wordt wakker, je moet naar het toilet, je bent echt zóó slaperig nog dat je ja, ..ehm.. een beetje, beetje, beetje wankelt. Dat heb ik heel vaak wel als ik nog half slaperig ben.
Hoe deed ik dat dan? Ik stond dan natuurlijk toch op en als ik mijn bed uitkom, houd ik mijn handen altijd bij de muur, want daar heb ik meteen steun aan. En dan loop ik van het bed en dan loop ik langs de kast. Ook die hou ik even vast en dan kijk ik goed: daar ga ik naar toe lopen. Dan loop ik een beetje naar het licht, omdat die slaapkamer zo donker is. Dus dan liep ik dus daarnaar toe en dan kwam ik bij de trap. De trap is meteen naast onze slaapkamerdeur, dan pakte ik de leuning vast. Dan stond ik met mijn voeten op de rand van de trap en dan ging ik eerst voelen: waar sta ik precies? En daarna ging ik dus met mijn voet naar beneden.
En heel vaak, als ik zo slaperig was, deed ik dat dan stap voor stap, dat ik één stap naar beneden zette en de andere voet erbij zette. En dan weer de volgende, eigenlijk mijn rechtervoet is dat dan meestal, die zet ik naar beneden toe en de linkervoet zet ik erbij en dan weer de rechtervoet een traptrede naar beneden, linkervoet erbij. Dat was voor mij makkelijker en dat kon ik met veel meer aandacht doen dan wanneer ik voet voor voet, stap voor stap, naar beneden ging. Dat kon wel 's morgens vroeg als ik al een tijd wakker lag in bed. Zo maar midden in de nacht was het voor mij veel fijner om dat voet voor voet te doen. Dus één voet naar beneden, rechtervoet, linkervoet erbij. Rechtervoet naar beneden en linkervoet erbij. En dat is elke keer weer een stukje balans vinden, weer opnieuw goed je evenwicht zoeken en pas als het evenwicht weer goed was, wanneer ik dat weer onder controle had, dan pas kon ik de volgende stap zetten. En zo ben ik dus twee maanden lang, elke nacht, in ieder geval één keer per nacht, zo naar beneden gelopen. En daarna natuurlijk in het donker ook weer omhoog.
Dan moet ik zeggen: naar beneden lopen vond ik veel moeilijker dan dus het naar boven lopen. Dat ging me veel makkelijker af. En als ik dan boven was, en het is nog steeds zo, want als ik van het toilet kom, dan loop ik weer de donkere slaapkamer in en dan is het ook weer op de tast, loop ik dan naar de kast toe, ik raak de kast aan. Met de andere kant voel ik al een beetje waar het bed is, dan raak ik de muur aan, en dan zo langzaamaan naar het bed.
Dan moet je ook weten, ik ga dan 's nachts zonder bril en zonder hoortoestellen. En dan heb ik ook voor mijn ogen, ook nog gel in mijn ogen, omdat ik weinig traanvocht heb en dan is het voor de nacht heel fijn om die gel in te hebben. Dan zie ik dus nog veel moeilijker! Dus het is een... nou bijna een driedubbele handicap: ik hoor niet zo goed, ik zie het allemaal niet goed, ik moet het écht op de tast doen en het evenwicht werkt ook niet goed. En tóch heb ik het elke keer gedaan en blijf ik 't ook nog steeds doen. As ik 's nachts naar de wc ga, probeer ik in het donker dat allemaal te doen. En dat komt ook wel, ik ben gewend natuurlijk aan deze omgeving. Ik ken de trap goed, ik ken de weg naar de wc goed, dus dan lukt dat ook wel in het donker.
Dat is heel anders als wij bijvoorbeeld naar een bed & breakfast gaan. Dan wordt dat veel moeilijker. Dan ben ik mij heel bewust van de trap, als daar een trap is, want soms is de bed & breakfast natuurlijk gewoon gelijkvloers. Maar als dat een trap is, waar je ook 's nachts naar beneden moet om naar de wc te kunnen, dan ben ik me heel bewust waar ik loop, hoe ik loop. Dus ik zorg ja, al bijna dat ik wat meer wakker ben en niet zo ontzettend slaperig. En anders doe ik er dus écht een lichtje bij aan. Dan wil ik nog wel eens 's nachts ook echt de lamp aan doen, dan wordt mijn man wakker, dan heb ik zo het is maar zo, want ik wil toch veilig die trap af kunnen. En met name daarna ook de trap weer op. Wat ik ook dan vaak doe is dat ik de gordijnen niet helemaal dichtdoe, zodat er altijd wel wat licht binnen komt, op een kamer die voor mij onbekend is. Dat vind ik dan toch wel heel fijn.
Nou, ik vertelde net al natuurlijk over dat trap af lopen, dat je dat dus kunt doen door je ..ehm.. ene voet naar beneden doen, andere voet erbij zetten en je kunt natuurlijk ook gewoon om en om naar beneden lopen. Maar er zijn ook mensen die achterstevoren de trap af gaan. Dan moet ik zeggen: dat vind ik best wel moeilijk, maar bij een smalle trap is dat wel veel veiliger. En een smalle trap kom je wel op verschillende plekken tegen, ook wel eens in musea en zo, of bij een molen waar je naar binnengaat en waar je dan graag boven wil kijken. Dan, als ik naar beneden ga, ga ik altijd achterstevoren en dan hou ik me ook vast aan de, aan de ..ehm.. traptreden zélf. Vaak is het ook dat je die gewoon kunt vastpakken, omdat het houten planken zijn of een vlizotrap. En dan hou ik me vast aan die traptreden en zo ga ik dan achterstevoren naar beneden.
Dat doet me ook denken aan de vlizotrap vroeger bij mijn ouders in huis. Wij sliepen dan daar op een zoldertje. Mijn vader had in het huis een zoldertje gemaakt en daar mochten we dan altijd logeren. En die trap op dat ging dan nog wel, maar de trap af was ook altijd achterstevoren, want dat had mijn vader zo ook aan ons geleerd en dan ook altijd de leuning vast pakken en anders dus de traptreden vasthouden en dan zo stapje voor stapje naar beneden. En moest ik altijd heel goed voelen wanneer die laatste tree er was, zodat ik ook mijn voet goed op de grond kon zetten, zonder dat je dan ja ..ehm.. nog een traptrede te gaan had. Altijd...