De ondertitel van dit boek van Michael Sandel is, over de toekomst van de democratie
Sandel is hoogleraar politieke wetenschappen aan Harvard University.
Hij is professor sinds de jaren 1980s en auteur van verschillende boeken, zoals met 'What Money Can't Buy', en 'The Tyranny of Merit' (2020). De Nederlanse vertaling verscheen in 2021 en we lazen de zevende druk van De tirannie van verdienste.
Het is een goed boek met 300 pagina's en een uitgebreid noten apparaat. Het boek geeft je een goed inzicht over de beperkingen van de meritocratie. De gevolgen van het geloof dat je zelf verantwoordelijk bent voor je succes en vindt dat je het dus verdient.
Na de proloog en inleiding kent het boek zeven hoofdstukken:
Winnaars en verliezers
‘Groot want goed’: een korte geschiedenis van ‘eigen verdienste’
De retoriek van het opklimmen
Credentialisme: het laatste aanvaardbare vooroordeel
Succesethiek
De sorteermachine
Waardering voor werk
Conclusie
Inleiding
De inleiding begint met het verhaal over de fraude van ouders die probeerden hun kinderen op elite-universiteiten binnen te krijgen. Sandel laat zien dat de toelating tot een topuniversiteit wordt gezien als de hoofdprijs. Naarmate de ongelijkheid toenam en de inkomenskloof tussen mensen met en zonder universitaire opleiding breder werd, nam het belang van een universitaire graad toe.
Hij noemt in de inleiding ook het geloof van de studenten dat je met schitterende cijfers en legitieme referenties werden toegelaten werkelijk op eigen kracht is, maar de rol van geluk en waar ze zijn geboren zien ze over het hoofd.
1 Winnaars en verliezers
Interessante analyse van de winst van Trump. Het reële mediane inkomen van mannen in de werkzame leeftijd is $ 36.000, en dat is lager dan 40 jaar geleden. De rijkste 1% verdient meer dan de gehele onderste helft van de bevolking in de VS. In deze tijd is het niet eenvoudig om op te klimmen, zeker niet in de VS, dat is in landen als Denemarken en Duitsland eenvoudiger. Sandel zegt dat de meritocratie een erfelijke aristocratie is. Geen wonder dat de voorstellen in de boeken van Sander Schimmelpenninck en Paul Schenderling interessant klinken, ook in Nederland.
Een probleem van de meritocratie is het gevoel dat het oproept bij winnaars én verliezers. Winnaars denken dat ze het zelf hebben gedaan (hoogmoed), verliezers hebben een gevoel van vernedering en ressentiment. Winnaars kijken neer op de verliezers, maar verliezers kijken ook neer op zichzelf. In 1958 voorspelde Young dit al in zijn boek over de meritocratie.
2 ‘Groot want goed’: een korte geschiedenis van ‘eigen verdienste’
Een meritocratische samenleving is inspirerend, het vrijheidsidee, dat je wordt beloont naar de geleverde prestatie. Een interessant hoofdstuk over wat het geloof door de tijd heeft gezegd over verdienen, consumptie en vrijheid, en ook de verschillen tussen de geloven.
“De gelukkige is slechts zelden tevreden met het feit dat het lot hem gunstig gezind is geweest.”
Weber
Interessant is ook onderdeel over hoe het geloof vandaag nog steeds een rol speelt in de VS, zoals bijvoorbeeld pastors die praten over een goddelijke vergelding bij grote rampen. Alsof mensen die rampspoed over zichzelf hebben afgeroepen.
Door te geloven word je beloont met rijkdom en gezondheid. MEt als gevolg dat wanneer je ziek of arm bent, dan geloof je dus niet genoeg. Zestig procent van de Amerikanen gelooft dat God wil dat mensen welvarend zijn.
Dit geloof in de eigen verantwoordelijkheid zie je ook terugkomen in discussies rondom zorgverzekeringen. Het idee dat je mensen die ziek zijn hogere kosten in rekening brengt. Hogere premies voor de zieken, verlagen de kosten voor de 'goed' levende mensen. De gedachten is dat zij hebben gedaan wat ze moesten doen om hun lichaam gezond te houden. Zoals de argumenten van John Mackey (Whole Foods) tegen Obamacare, we zijn allemaal verantwoordelijk voor ons eigen leven en onze eigen gezondheid.
De neoliberale versie van de mondialisering ging er van uit dat de wereldmarkten onderlinge afhankelijkheid zou vergroten, aantal oorlogen verminderen, nationalisme temperen en mensenrechten bevorderen. Het lijkt juist de andere kant op te gaan, zegt Sandel.
3 De retoriek van het opklimmen
Als ik veel verdiend heb, en veel spullen kan kopen dan moet ik die wel verdiend hebben. Succes is een teken van deugdzaamheid.
Dit hoofdstuk gaat het over gelijke kansen, als we mensen gelijke toegang geven tot onderwijs, gezondheidszorg, kinderopvang dan kunnen ze effectief met elkaar concurreren op de arbeidsmarkt en daarmee de productiviteit verhogen.
Als de rijkste één procent van de bevolking meer geld binnenhaalt dan de helft van de bevolking met de laagste inkomens, en het mediane inkomen al veertig jaar stagneert, dan begint de mededeling dat je het met inspanning en hard werken ver kunt brengen hol en leeg te klinken. Sterker, het wordt ontmoedigend omdat de achterblijvers hun mislukking aan zichzelf te wijten hebben. In Duitsland en Frankrijk denkt daarintegen meer dan de helft van de mensen dat hard werken geen garantie biedt voor succes.
In Reizen Waes waren ze in Mumbai, waar het verschil tussen rijk en arm duidelijk en groot is. De rijken weten dat ze de werkers nodig hebben. De mensen in de arme wijken zijn ook gelukkig omdat ze nog altijd tien keer zoveel verdienen als op het platteland, en zich berusten in het feit dat ze nooit rijk zullen worden.
4 Credentialisme: het laatste aanvaardbare vooroordeel
Onderwijs als antwoord op ongelijkheid. Sterk stuk van Thomas Frank. “Voor de liberale klasse is elk groot economisch probleem een onderwijsprobleem, omdat de verliezers er niet in geslaagd zijn om zich de juiste vaardigheden eigen te maken”
Ze zeggen daarmee: ongelijkheid is geen systeem fout, maar je eigen schuld.
De stijging van de productiviteit in de jaren tachtig en negentig, heeft niet geleid tot een stijging van de lonen van deze mensen. Is ongelijkheid wel het gevolg van gebrekkig onderwijs? “Het echte probleem was dat de arbeiders te weinig macht hadden, en niet dat de arbeiders niet slim genoeg waren”
Er vindt steeds meer een uitholling van de maatschappelijke status plaats, van de mensen die niet gestudeerd hebben. De meritocratische elite zeggen impliciet dat iedereen zonder academische diploma zelf schuld zijn aan het strenge en onbarmhartige klimaat van de wereldeconomie. Daar bovenop pleiten ze zichzelf vrij van verantwoordelijkheid van het economische beleid dat de universitair opgeleide mensen wel steeds meer verdienen.
Het credentialisme is een geniepige vorm van discriminatie gericht tegen mensen die niet gestudeerd hebben.
Opvallend is ook het hoge percentage hoogopgeleiden in de regeringen, bijna 100% in de Westers wereld, terwijl 70% van de bevolking niet hoog opgeleid is. Een klein aantal gediplomeerden regeert over een groot aantal ongediplomeerden.
5 Succesethiek
Om na te denken over wat een samenleving rechtvaardig maakt, kun je jezelf afvragen welke samenleving je zou kiezen als je vooraf niet zou weten of je in een rijke of een arme familie zult opgroeien.
Verschil van aristocratie en meritocratie is wanneer je bij de top behoort dat je trots op jezelf kunt zijn, dat je het zelf hebt bereikt en niet hebt geërfd. Voor de armen in de samenleving is het meer accepteren dat je er niet bij hoort in de aristocratie, waarbij je in een meritocratie zelf verantwoordelijk bent voor je falen. De Brit Michael Young had dit goed gezien in 1958.
Twee alternatieven voor meritocratie:1. vrijemarktliberalisme (Friedrich Hayek)2. egalitair liberalisme (John Rawls) - nivellerend belastingstelsel
Wat Rawls betreft is vrijheid het nastreven van een eigen idee van het goede leven, me respect voor het recht van anderen om dat ook te doen.
Interessante inzichten van Frank Knight over marktwaarde vs morele waarde.
Ook interessant is het stuk over toeval en keuze. Is alcoholisme een keuze of pech? Is het je eigen schuld of is het je overkomen? Lastige vragen en antwoorden.
6 De sorteermachine
In dit hoofdstuk gaat het vooral over de rol van universiteiten die voorsorteren op de goede posities en banen in de maatschappij. Het is zeer ingewikkeld voor de armen om op deze elite-universiteiten te worden geselecteerd. De resultaten van de SAT is meer een indicatie wie voldoende middelen heeft om hier goed op voorbereiden.
In dit hoofdstuk laat Sandel zien dat ook de jongeren die worden toegelaten op deze elite-universiteiten een zwaar leven hebben, door alle activiteiten die ze moeten doen om bij de top te behoren. Het aantal zelfdodingen neemt toe in deze groep door de druk die ze continu ervaren.
Sandel stelt een loting voor om dit systeem van de elite-universiteiten voor de toelating te veranderen en meer gelijkwaardig te maken. Daarnaast de afbraak van openbaar hoger onderwijs stoppen, net als de verwaarlozing van technische en beroepsopleidingen.
Sandel had hier ook de succesvolle voorbeelden uit Europa kunnen gebruiken, in plaats van het slechte functionerende systeem in de VS te verbeteren.
7 Waardering voor werk
Dit hoofdstuk begint met een treurige constatering dat de waarde van werk is afgenomen, vooral voor de ongeschoolde arbeider. Terwijl bijvoorbeeld de waarde van de financieel wereld is gestegen, maar de mensen in de wereld niets maken. Het veschil tussen makers en graaiers wordt steeds groter.
Als we waardigheid van werk willen hernieuwen, moeten we de sociale verbanden repareren. Zie ook het boek van Schimmelpenninck met bijvoorbeeld een sociale stage in je jeugd.
Conclusie
Een goed alternatief: een algemene gelijkheid van omstandigheden, die iedereen die er niet in slaagt grote rijkdommen of een prestigieuze positie te verwerven,