Over de baarmoeder gesproken
De voorgaande keer hebben we met elkaar stilgestaan bij de vertwijfelde uitspraak van David waar hij het uitroept: Ik ben een worm en geen mens! een smaad van mensen en veracht door het volk.
Wat een vertwijfeling, wat een nood moet er wel achter deze woorden schuilgaan. En in deze gemoedstoestand doet David een beroep op Gods aanwezigheid in het leven van David, nota bene al van voor zijn geboorte. Hij zegt:
U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken,
Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag.
Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af,
vanaf de moederschoot bent U mijn God.
Het heeft er alle schijn van dat Hij God er bij wijze van spreken aan herinnerd dat Hij al voor Davids geboorte en daarna aanwezig was. Als of David wil zeggen: Kom Heere, U was er toen, blijf nu niet weg.
Lees meer...