Jakob was op de vlucht voor zijn broer Esau. In het leven kunnen wij – in ons hart of symbolisch – ook op de vlucht zijn voor iets of iemand. Juist in zo’n situatie wilt God ons hoop geven. Jakob vluchtte in feite naar Gods huis, Betel. Daar ontving hij kracht voor een onzekere toekomst en hij vernieuwde zijn gelofte aan God. Misschien moeten we zijn voorbeeld volgen?
- Als je na een slechte dag in slaap valt. Jakob is op de vlucht voor zijn broer Esau. Na een slechte dag gehad te hebben, valt hij in slaap. Die nacht spreekt God, via een droom, tot Isaak en die droom was hoopgevend.
- Vluchten naar Gods huis. Jakob was net aan zijn vlucht voor Esau begonnen en gaat ergens overnachten. Als hij wakker wordt komt hij, door de droom die hij heeft gehad, tot besef dat God bij hem is (geweest). Als je op het punt staat om te vluchten, vlucht dan naar Gods huis. Maar wat is dan, in Jakob’s situatie, Gods huis? Want er was op dat moment toch geen gebouw?
- Een opgerichte steen en olie. Juist in een ‘vlucht seizoen’ is het Gods verlangen om jou op te richten en te zalven. Is dit ook jouw verlangen?
- Een radicale ontmoeting met God in een moeilijke fase van je leven. De ontmoeting met God was zo krachtig dat hij – ondanks zijn leugentjes en dergelijke – een gelofte deed. Jakob moet Gods genade geproefd hebben, want hij was er klaar voor om zich (opnieuw) volledig te geven.