De aanhef van parasja Teroema vertelt ons over een hefoffer, teroema. Spreek tot de kinderen Israëls: dat zij voor Mij een hefoffer nemen. U moet van iedereen wiens hart hem gewillig maakt, een hefoffer voor Mij nemen. De mens ziet aan wat voor ogen is, God ziet het hart aan. Hij kent onze intenties. Wij mensen werken van buiten naar binnen.
Maar God keert ons binnenste buiten. De hoogmoedigen – degenen die zichzelf verheffen, weerstaat Hij. De nederige geeft Hij genade. Een hoogmoedig hart is een hart dat God aan Zijn plaats laat. Of liever gezet: dat zich in de plaats van God zet. Een gewillig hart daarentegen is een hart dat God op de eerste plaats heeft, op nummer één!